Angst, spanning en onzekerheid zijn op zich normale emoties in nieuwe situaties of bij een nieuwe levensfase. Maar wanneer deze angst, spanning of onzekerheid zo sterk wordt dat er een blokkering optreedt waardoor je kind gaat onderpresteren of situaties waarin hij moet presteren gaat vermijden, of wanneer de angst steeds groter wordt of zich uitbreidt naar steeds meer situaties , dan is er meer aan de hand en is er sprake van faalangst.
Bij het ontwikkelen van faalangst speelt een combinatie van verschillende factoren een rol: aanleg/temperament, opgedane ervaringen en de omgeving.
Wanneer je faalangst bij je kind vermoedt, is het belangrijk om goed te observeren wanneer deze angst optreedt. Eventueel kunnen er op school, via het CLB of een externe hulpverlener testen afgenomen worden om het probleem in kaart te brengen.
Maar er zijn ook heel wat dingen die u als ouder kan doen om uw kind met faalangst te helpen! We geven hierbij alvast enkele tips:
• Prijs een kind voor de inspanning die het levert en niet voor het resultaat.
• Focus vooral op de dingen die lukken en zet de “mislukkingen” minder in de kijker.
• Hou rekening met het niveau van je kind en pas je verwachtingen eventueel aan.
• Zorg dat een kind kan lukken bij wat het doet.
• Laat ruimte om fouten te maken.
• Zorg voor een goede samenwerking met school en andere partners in de opvoeding.
• Vergelijk niet met andere kinderen.
• Zorg voor voldoende ontspanning.
• Maak van leermomenten leuke momenten.
• Geef als ouder zelf het voorbeeld door fouten te durven maken, dingen te proberen die je zelf moeilijk vindt, niet te verwachten van jezelf dat je het perfect doet en een goede balans tussen presteren en ontspanning te vinden.